donderdag, juli 09, 2009

Slavenmassamoord duikt op in Rijksarchief

Paramaribo - Suriname heeft in 1737 haar grootste ramp ofwel massamoord gekend, toen op 1 januari van dat jaar een slavenschip, genaamd 'Leusden' met aan boord 700 slaven, vastliep op de tijgerbank in de Marowijnerivier. Om een beginnende opstand van de slaven op het zinkend schip de kop in te drukken, besloot kapitein Jochem Outjes samen met zijn bemanning de slaven op te sluiten in het ruim en andere vertrekken in het schip. De luiken werden hermetisch afgesloten en dichtgetimmerd. 671 slaven uit Ghana, Afrika stierven de verdrinkingswoord. Toen enkele dagen later de bemanning in Paramaribo aankwam hebben zij verklaringen afgelegd over het gebeurde. Het bestaan van deze verklaringen, waarvan drie belangrijke, zijn onlangs ontdekt door architect Philip Dikland die nader onderzoek heeft gedaan naar deze nog nooit eerder bekend gemaakte ramp. Het materiaal ligt in het Rijksarchief in Den Haag (Nederland). "Omdat in die periode het ombrengen van slaven niet als een misdaad werd gezien, is door de Nederlandse koloniale overheersers niets gedaan aan deze zaak en vond er dus ook geen berechting plaats. Uit de ontdekking van Dikland blijkt dat er wel over is geschreven in de Nederlandse literatuur. Harold Sijlbing van stichting Santour, een natuurbeschermende en toeristische organisatie, vindt dat deze ontdekking van Dikland niet zonder meer voorbij mag gaan zonder dat vanuit officiële instanties iets wordt ondernomen. "Wat precies weet ik niet, maar ik vind wel dat gewerkt moet worden aan een monument voor deze vermoorde slaven". De studente Peggy Bawoek, die Bouwkunde studeert aan het Polytechnisch College (PTC) en aan het architectenbureau KDV van Dikland is verbonden, heeft dit voorval als afstudeerthesis. Zij wil nu een bouwwerk ontwerpen dat aan dit gebeuren herinnert. Samen met Sijlbing en Dikland wordt nagegaan wat de mogelijkheden zijn en waar zo’n gebouw moet komen te staan. "Maar het is belangrijk dat de Surinaamse samenleving kennis draagt van dit gebeurde", benadrukken Dikland en Sijlbing. "Het belangrijkste monument is kennis hiervan", zegt Sijlbing. Uit de verklaring (dWT beschikt over een kopie….red) van kapitein Outjes blijkt dat het schip op 19 november 1737, met aan boord 700 slaven uit Ghana is vertrokken naar de Nederlandse kolonie Suriname. Toen het schip in Suriname aankwam werd verondersteld dat het te Braamspunt op een zandbank was vastgelopen. Het bleek echter vast te zijn gelopen op de Tijgerbank bij de monding van de Marowijnerivier. Met de enige sloep die aan boord was vertrok een deel van de bemanning aan land. De kapitein merkte dat water het schip begon binnen te dringen en vreesde dat het zou zinken. De slaven die aan kettingen waren vastgebonden in de beneden ruimten begonnen zich te roeren, omdat water het schip binnendrong. Kapitein Outjes vreesde een massale opstand van de slaven en dat die hem en zijn bemanning zouden vermoorden. Toen de volgende dag de sloep met een deel van de bemanning terugkwam, bleek de kapitein zijn lugubere daad al voltrokken te hebben. Alle slaven die waren opgesloten in de beneden ruimten waren dood. Slechts de 21 personen, bemanningsleden en misschien een enkele slaaf die zich op de bovenverdieping van het zinkend schip bevonden, kwamen in Paramaribo aan. Dikland en Sijlbing noemen dit een regelrechte en bewuste massamoord. "De kapitein had er ook voor kunnen kiezen om de slaven los te maken, waardoor ieder zichzelf kon proberen te redden" zegt Dikland. "Op de tijgerbank kan je bij eb gewoon door het water heen waden", zegt hij nog. Het slavenschip 'Leusden' behoorde aan de West Indische Compagnie (WIC), een verzamelgenootschap van toen de belangrijkste handelaren uit Nederland.-. Bron: dwt

Geen opmerkingen: